Wat is de betekenis van blindelings?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blindelings

bw., 1. zonder te zien: blindelings de weg kunnen vinden; ik zal het blindelings zeggen, raden; 2. in het wilde, zonder overleg: blindelings te werk gaan; 3. blindelings gehoorzamen, volgen, zonder zich een eigen oordeel te vormen.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blindelings

blindelings - Bijvoeglijk naamwoord 1. in den blinde gebeurend 2. zonder kennis van zaken blindelings - Bijwoord 1. zonder te zien Hij moest blindelings zijn weg zien te vinden in de donkere gang. Hij wist de weg zo goed dat hij blindelings...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

blindelings

blindelings - bijwoord uitspraak: blin-de-lings 1. zonder te hoeven kijken ♢ ik weet de weg naar huis blindelings 2. zonder zelf na te denken ♢ ze doet blindelings wat haar gevraagd wordt...

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

blindelings

sonder om te dink.

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Blindelings

adv., blynseach, blyntsje-(’t), -each, blyntsjes(wei), blynwei.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

blindelings

bw. (zonder te zien): fig. blindelings te werk gaan, onbezonnen; hij moest blindelings gehoorzamen, zonder tegenspraak, onvoorwaardelijk.