Gepubliceerd op 10-11-2017

beginselloos

betekenis & definitie

beginselloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder beginsel
Deze opportunistische man was volkomen beginselloos, hij deed altijd precies wat hem op dat moment het beste uitkwam.

Woordherkomst
afgeleid van beginsel met het achtervoegsel -loos