Gepubliceerd op 31-10-2017

aankunnen

betekenis & definitie

aankunnen - Werkwoord
1. absoluut iets of iemand de baas kunnen zijn
Hij had zijn oudere broertje nooit aangekund, maar was nu duidelijk de sterkere.
Hij kon de grote hoeveelheid werk met gemak aan.
2. absoluut een kledingstuk met fatsoen kunnen dragen
Vorig jaar had ze deze dure jurk nog aangekund, maar nu was die volledig uit de mode.

Woordherkomst
samenstelling van aan(voorzetsel) en kunnen(werkwoord)

Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
iets aankunnen|