Wat is de betekenis van aankunnen?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aankunnen

aankunnen - Werkwoord 1. absoluut iets of iemand de baas kunnen zijn Hij had zijn oudere broertje nooit aangekund, maar was nu duidelijk de sterkere. Hij kon de grote hoeveelheid werk met gemak aan. 2. absoluut een kledingstuk met fatsoe...

2024-03-28
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

aankunnen

Opgewassen of bestand zijn tegen. Uitdrukking: een (ongunstig) zitsel niet aankunnen. Zie ook: safety play

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aankunnen

aankunnen - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-kun-nen 1. er groot of slim of sterk genoeg voor zijn ♢ Iris kan het huiswerk echt wel aan Onregelmatig werkwoord: aan-kun-nen ik kan aan (... ik aankan)...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aankunnen

v., oankinne; (baas kunnen) heve, heevje, huffe, hutte, risse kinne; (van eten), strûze, strike, hutte kinne; (van een paard), bihelterje kinne; (van een zaak), richelje, rig(g)elje, rigje ruggelje, rugje kinne; heel wat geld —, gans brûke kinne; iem. —, immen stean.