Synoniemen zoeken
Synoniem van aankunnen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
aankunnen
aankunnenvoldoende kracht of geestelijk vermogen hebben om zich niet door iemand te laten overheersen, of om moeilijkheden te kunnen overwinnen. Het lijdend voorwerp is een persoon ('ik kan hem wel aan') of een zaak ('hij kan de problemen niet aan'). Dezelfde betekenis hebben opgewassen zijn tegen, opkunnen tegen, de baas zijn en kunnen mannen. Wanneer het lijdend voorwerp een probleem of moeilijkheid is, kan ook (de) baas kunnen worden gebruikt. Afkunnen heeft ook een zaak als lijdend voorwerp, maar moet bovendien een bijwoordelijke bepaling van hoedanigheid bij zich hebben: ik kan het gemakkelijk af, ik kan het wel alleen af. In ontkennende zinnen gebruik je (niet) kunnen opboksen tegen. Als je iemand aankunt, doe je niet voor hem onder.
Zie verder: beheersen; bestand zijn tegen (iets); overtreffen, aanleggen de eerste laag verf van (een deel van) een schilderij aanbrengen. Aanzetten is synoniem, aanlegplaats plaats waar een vaartuig of rijtuig gewoon of verplicht is enige tijd stil te houden (in vroeger tijd). Bij een pleisterplaats wordt gerust en/of gegeten. Bestaat deze uit een herberg met een stalhouderij, dan spreken we van een uitspanning.
Zie verder: halte; herberg.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
aankunnen
aankunnen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-kun-nen
1. er groot of slim of sterk genoeg voor zijn
♢ Iris kan het huiswerk echt wel aan
Onregelmatig werkwoord: aan-kun-nen
ik kan aan (... ik aankan)
jij/u kunt aan (... jij aankunt)
hij/zij kan aan (... hij aankan)
wij/zij/jullie kunnen aan (... wij aankunnen)
ik/jij/u/hij/zij kon aan (... ik aankon)
wij/zij/jullie konden aan (... wij aankonden)
hij heeft aangekund