is de naam van een Evangelisch-Christelijke groep, die in de Middeleeuwen in de West-Alpen en het aangrenzende deel van de Po-vlakte groten aanhang had. Zij keerde zich tegen de hiërarchie in de R.K.
Kerk, het vagevuur en andere leerstellingen.Het waren godvrezende mensen; zij wilden in armoede leven en werken of in stilte met hun rijkdom weldoen en keerden zich niet tegen de maatschappelijke orde.
Daar ze echter het gezag der kerk verwierpen, als sacramenten slechts avondmaal en doop erkenden en bovendien den Bijbel vrij wilden onderzoeken, werden ze vervolgd.
Tijdens de Hervorming sloten zij zich bij de Protestanten aan, wier leer hun denkbeelden zeer dicht naderde. Tot in de 19de eeuw duurden de vervolgingen tegen hen voort, hoewel met onderbrekingen, maar in de uitoefening van hun godsdienst werden zij steeds gehinderd. Toen heerste onder hen grote armoede, die door vele gaven uit Engeland en Nederland gelenigd is.
Overblijfselen der oude Waldenzer gemeenten vindt men nog in Noord-WestItalië en ook in het Rhône-dal, bijna altijd hoog in de bergen en zelden in het dal. Aan de Zuidzijde van de Gemmi-pas in Zwitserland zijn op sommige plaatsen in den steilen bergwand ijzeren ladders aangebracht, waarlangs de Waldenzen hun schuilplaatsen, waar zij nu nog wonen, kunnen bereiken. Ook ten Noorden van het meer van Lugano vindt men in vergeten bergspleten oude Protestantse gemeenten, die daar voor de vervolgingen een toevlucht gezocht hadden. Tegenwoordig zijn de Waldenzen in Italië vrij.