Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Viool

betekenis & definitie

De viool, het kleinste der strijkinstrumenten (altviool, violoncel en contrabas), speelt een hoofdrol in de gehele muziekbeoefening en in de eerste plaats in het orkest, waarvan de viool en het strijkkwartet ten slotte de basis vormen.

De alleroudste geschiedenis van de viool is duister, maar de gewone opvatting is, dat zij zich uit de primitieve typen van strijkinstrumenten geleidelijk tot het tegenwoordige instrument heeft ontwikkeld.

In de producten der beroemde vioolbouwers Amati, Guarneri, Stradivarius bereikte de viool een volmaaktheid, welke nadien nimmer is overtroffen of geëvenaard.

Ook Nederland heeft verschillende vioolbouwers voortgebracht, o.a. Jan Bouwmeester, Hendrick Jacobsz en de Cuypersen.

Evenals de violoncel is de viool bespannen met vier snaren, die in staat stellen om alle tonen van klein-g tot viergestreept e te spelen. Verder kan men een klank van hoger timbre verkrijgen door de z.g. flageolet-tonen, die men (moeilijk) vormt door uiterst zachte snaaraanraking.

< >