De sfinx komt het eerst voor in de Egyptische mythologie, oorspronkelijk als een liggende leeuw met mensenkop, n.l. in het Oude Rijk. De sfinx uit het Middenrijk heeft meestal een staande houding, de zittende treedt in het Nieuwe Rijk het meest op den voorgrond en doet zich dan voor als een leeuwenlichaam met vrouwenkop en bovenlijf.
De bekendste sfinx is die van Gizeh, een reusachtig beeld, 20 Meter hoog, 57 Meter lang, geheel uit de rots gehouwen Het is volkomen onbekend, wanneer zij gemaakt is. Ofschoon men haar onder de Arabieren een tijdlang als schietschijf voor kanonnen heeft gebruikt, is het niet gelukt haar schoonheid te verwoesten.
Haar gelaat is naar het Oosten gericht, naar de opgaande zon.Behalve deze waren er bij de Egyptenaren talloze sfinxen, bij tempels en graven, veelal uit steen gehouwen.
Uit Egypte ging de sfinx naar Griekenland over en kreeg daar een eigen type, dat soms aan den grijpvogel doet denken. De Grieken noemden deze figuren, die later in allerlei vormen voorkomen, „wurgers”. Zij zijn niet het beeld van de opgaande zon, of ontwakend leven, maar veeleer doodsengelen.
Een bepaalde figuur is de sfinx van Thebe, die in de Griekse mythologie een rol speelt en o.a. aan Oedipus het raadsel opgaf: welk schepsel gaat 's morgens op vier benen, ’s middags op twee en ’s avonds op drie?
Sfinx heten ook de pijlstaartvlinders.