Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Palestina

betekenis & definitie

is, evenals zoveel andere landen om het Oostelijke deel der Middellandse zee, een land van oude beschaving. Reeds Egyptische bronnen uit den tijd der 18de dynastie (omstreeks 1500 v.

Chr.) maken melding van Semietische stammen, Kanaänieten genaamd, die daar woonden, vóór de Joden er binnen trokken. Het land stond herhaaldelijk onder Egyptische overheersing, wist zich telkens weer vrij te maken, werd door de Joden veroverd en langzamerhand geheel onderworpen, totdat hét, omstreeks 1000 v.

Chr., onder de koningen David en Salomo op het toppunt van zijn macht stond. Na een splitsing in twee delen, Israël en Juda, werd het eerste in 719 door Assyrië veroverd en maakte in 586 de Babylonische koning Nebucadnezar een einde aan het zelfstandig bestaan van Juda.

Daarna maakte Palestina een deel uit van het Perzische rijk (539—331) en vervolgens van dat van Alexander den Grote. Het land bleef een twistappel tussen Egypte en Syrië en werd in 301 tussen beide landen verdeeld.

In 217 kwam ook het Egyptische (Zuidelijke) deel aan Syrië.In het midden der 2de eeuw herwonnen de Joden onder aanvoering der Maccabeeën hun zelfstandigheid en beleefde het rijk een nieuwe periode van bloei. In 63 v. Chr. bezette Pompejus het land, maar liet den Joden een grote mate van zelfbestuur. Tenslotte werd, tengevolge van een opstand, de hoofdstad Jeruzalem door de Romeinen verwoest; het rijk Juda werd een aparte provincie, terwijl het overige deel bij de provincie Syrië gevoegd werd.

Na een nieuwe verdeling in de Se eeuw kwam Palestina van 614—628 onder Perzië, van 628—634 bij Byzantium en werd het in 634—640 door de Arabieren veroverd. De Kruistochten brachten het land gedurende de 12de eeuw met den naam van Koninkrijk Jeruzalem onder Christelijk bewind, dat in de 13de eeuw langzaam afbrokkelde. Het kwam toen onder de macht van Turkse en Mongoolse stammen, totdat in 1517 sultan Selim I er het Turkse gezag voorgoed vestigde.

In de 2de helft en vooral in de laatste jaren der 19de eeuw trok Palestina meer en meer de aandacht der Westerse mogendheden, terwijl ook de Zionistische beweging er de hand op wilde leggen als kolonisatieoord voor Joden, die het land hunner inwoning wilden verlaten. De Wereldoorlog en de Turkse revolutie brachten de grootste verwarring; ten slotte werd in 1917/18 dat deel van Azië door de Engelsen bezet en met Frankrijk gedeeld. Nadat Turkije van alle rechten had moeten afzien, erkende het tractaat van Sèvres (Aug. 1920) Palestina als een zelfstandigen staat, geplaatst onder toezicht van den Volkenbond, welke in Juli 1922 aan Engeland het mandaat erover toekende met opdracht er „huis en haard” voor de Joden te vestigen, waarvan reeds in 1917 de Engelse staatsman Arthur Balfour de wenselijkheid had uitgesproken. Dit mandaat trad 29 September 1923 in werking.

Door de gunstige ligging tussen Griekenland, Syrië, Mesopotamië en Egypte, tussen de Middellandse Zee en de Perzische Golf, was Palestina bestemd een grote rol te spelen in de wereldgebeurtenissen en in het verkeer der volken. Intussen was en bleef de landbouw het voornaamste middel van bestaan. Het land is in de kuststreken zeer vruchtbaar, het binnenland is echter ten dele dor en de regenval is daar te gering. De belangrijkste uitvoerartikelen zijn citroenen en sinaasappelen, de veeteelt bestaat bijna uitsluitend uit schapenteelt. De industrie is nog van weinig betekenis. Het scheepvaartverkeer gaat over de havens Haifa en Jaffa, spoorweglijnen onderhouden de verbinding met Syrië en met Egypte.

Het gaat overigens met Engelands mandaat over Palestina maar weinig naar wens. Fel verzet is er in den loop der jaren gerezen van Arabische zijde tegen de vreedzame penetratie der Joden in wat zij hun rechtsgebied achten — en het is bij protesten niet gebleven.

Palestina kent toestanden, waarbij het Engelse bestuur op voet van oorlog staat met de extremistische Arabieren; verraad aan allen kant dreigt;

bommen ontploffen overal, waar Joden of Arabieren samendrommen.

Daar komt nog bij, dat ook internationaal bezien Palestina een sleutelpositie inneemt tussen Indië en Europa enerzijds, Afrika en Europa via Egypte anderzijds en menig heersersoog is begerig op dit onrustig plekje aarde geslagen . Met kracht dringen de overal verjaagde Joden op naar het land hunner vaderen, met kracht verzetten zich de Arabieren. Met sluwheid en geld, met openlijke en heimelijke propaganda trachten de Europese mogendheden vat te krijgen in het „Heilige land”; met de overtuiging van den doodsangst dringt het Jodendom elk gevaar opzij om er te vinden een „nationaal tehuis”.

Waarlijk, in den heksenketel van Palestina botsen de felle belangen van vele grootmachten venijnig op elkaar en wie kan hier het resultaat overzien? Maar wie inzicht krijgen wil in de „tekenen der tijden”, lette op Palestina en de Joden.