Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Mimicry

betekenis & definitie

In de natuur komt een zeer bijzonder verschijnsel voor, dat we den naam van mimicry geven. Vooral bij dieren treffen we het aan en dan in de meest uiteenlopende vormen.

Het is de mogelijkheid voor die dieren, om zich onherkenbaar of onzichtbaar te maken, met de bedoeling om óf door hun prooi óf door hun achtervolgers niet gezien te worden. Daarbij bootsen ze de meest verschillende voorwerpen uit hun omgeving na.

Het best bekende voorbeeld is het kameleon.Zoals wij schreven, kan dit dier van kleur veranderen al naar zijn omgeving: groen, bruin en geel in variërende tinten. Het diertje nu is daardoor in staat zich haast onzichtbaar te maken. Ook de Wandelende Takken en Bladeren worden vaak genoemd. Zeker hebben we hierin een prachtig voorbeeld van mimicry. Kijk in Artis in het insectarium maar eens in de glazen kast, waar ze zijn ondergebracht. Daarbij hangen ze soms zo vreemd aan de takken, dat je niet dadelijk op de gedachte komt, met dieren te doen te hebben.

En als je dan toch in Artis bent, loop dan even door naar de Hoefdieren, je vindt dan nog een paar dieren, die je door hun prachtige tekening juist heel bijzonder opvallen: dat zijn de zebra en de giraffe. En tóch is die opvallende tekening een camouflage (zie: Camouflage); als je in de gelegenheid was ze in hun omgeving gade te slaan, dan zou je ze daar in de steppen en bossen van Afrika, waar de zon eigenaardige streperige en vlekkerige schaduwen werpt, niet gemakkelijk waarnemen. Zo zie je meteen, hoe moeilijk het is de wonderen der Natuur te waarderen buiten de omgeving, waarin en waarvoor ze zijn geschapen.

Ook onze inlandse fauna geeft prachtige voorbeelden te zien bij tal van op den grond broedende vogelwijfjes en ook bij de jongen. Een leeuweriknest is bijna niet herkenbaar en ook de nesten of beter de legsels van onze meeuwen zijn op het strand maar heel moeilijk te vinden. Het is een kunst een kievitsei te ontdekken.

Maar ook onze inlandse insecten geven weer bizonder mooie voorbeelden van mimicry, als ze de omgeving nabootsen, zoals menige vlinder, die op de boomschors onzichtbaar is. Zo gelijken enkele vlindertjes sprekend op de bekende grijsgroene korstmossen, die onze boomstammen dikwijls bedekken. De familie van de schoenlappers, de nommervlinders, zitten met tegen elkaar geslagen vleugels op donkere boomstammen. De kleurige bovenkant der vleugels is dan niet te zien en de donkere onderkanten vallen niet op. En dan de wapendrager, ’t aardige vlindertje, dat zo echt op een berkentakje gelijkt. Een andere familie, de wespvlinders, verliest al dadelijk na het uitsluipen uit de pop de fraai gekleurde schubjes op de vleugels, die er de mooie tekening aan geven.

Dan worden ze glasachtig doorschijnend en het diertje gaat op een wesp gelijken. Dat is een duidelijke afschrikvorm, waarmee het zich de vijanden van het lijf weet te houden.

Ook de rups van de wolfsmelkpijlstaart is een meester in deze verbergkunst. Als hij nog jong is en op jonge wolfsmelkplanten leeft, is hij als deze groen. Allengs wordt de plant geler en de rups neemt eveneens ’n gele kleur aan. Ten slotte vertoont de plant rode strepen en krijgt de rups die ook.

Het frappantste staaltje van nabootsing vertonen de spanrupsen, die op boomtakjes gezeten zich alleen met de laatste twee pootparen vasthouden, hun lichaam wat schuin van den tak af strekken en daardoor èn door hun kleur en vorm volmaakt op een zijtakje van een tak gelijken.