Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Manna

betekenis & definitie

is de naam van een stof, die volgens den Bijbel door de Israëlieten gedurende hun omzwervingen in de Arabische woestijn gegeten werd. Het manna werd hun door God verstrekt, toen zij honger begonnen te lijden; iederen morgen was de woestijn ermee bedekt en mochten de Israëlieten er zoveel van verzamelen, als zij nodig hadden voor één dag; op den dag, voorafgaande aan den Sabbath, echter voor twee dagen.

Wat dit manna precies geweest is, staat in den Bijbel niet beschreven, alleen wordt gezegd, dat het zoet was als honingkoeken en wit als korianderzaad.

Naar aanleiding hiervan worden verschillende plantensappen, en vooral het sap van den manna-es, die in het Zuiden van Europa groeit, manna genoemd. Men tapt de manna af door insnijdingen in den bast te maken.

Een ander soort manna valt op sommige plaatsen uit de toppen van een bepaalden heester naar beneden, nadat een schildluis, de z.g. Coccus manniferus, den bast heeft doorboord. De Arabieren eten deze manna, die rood van kleur en zo dik als stroop is, in plaats van honing op het brood en de monniken op den berg Sinaï verzamelen haar en verkopen haar aan pelgrims als „echte manna”.

De mededeling echter, dat de Bijbelse manna wit was, is hiermee stellig in tegenspraak.

< >