Een begaafd en fijn kunstenaar was de graveur en dichter Jan Luyken (1649—1712), die te Amsterdam werd geboren, leefde en stierf. De meer dan 3200 platen, welke hij vervaardigde, dienden voor een belangrijk gedeelte als illustratie voor zijn zeer vrome gedichten.
De betekenis van Jan Luykens kunstenaarschap ligt niet daarin, dat hij in woord en beeld zulke grootse, oorspronkelijke gedachten heeft geopenbaard, doch zij ligt in den kinderlijken eenvoud en in de zuiverheid van al zijn werk. Hij is zo argeloos als een kind, deze dichter-graveur, hij gevoelt zich als niets tegenover de werkelijkheid van het Eeuwige Leven, dat zijn hart doet trillen van een voortdurende verrukking.