Wat is het toch, dat de Hollanders zo’n ijsvermaak-lievend volk heeft gemaakt?
Zeker, Holland is er geschikt voor. Holland heeft het water, het geschikte water voor schaatsenrijders, en heeft het decor voor een publiek, dat zich aan ijsvermaak overgeeft.
Onder Schaatsen en Schaatsenrijden zullen we nog wat vertellen over deze wintersport, dus kunnen wij verder volstaan met naar dat artikel te verwijzen en er dan nog aan te herinneren, dat bij de ijssport zich het merkwaardige geval voordoet, dat wij daarin niet meer de plaats innemen, die wij innamen ten tijde van Jaap Eden en C. C. J. de Koning. Noch in het schoonrijden, noch in het hardrijden op schaatsen kunnen wij het tegen de beste internationale schaatsenrijders opnemen en ook de Hollandse en de Friese schaatsen, die vroeger een wereldnaam hadden, hebben niet meer de positie, die zij hadden.
Doch het kan verkeren, gelijk de laatste Olympische spelen voor even oer-Hollandse vermaken — de zeilsport en de zwemsport — hebben geleerd. En het zal verkeren. Want weinige volkeren voelen in hun geheel zoveel voor het ijsvermaak als het onze en dus moét er wel weer een tijd komen, dat wij daarin evenzeer uitmunten als in andere watersporten zoals zwemmen en zeilen. Reeds nemen weer goed getrainde rijders aan de belangrijkste wedstrijden in de centra der wintersport deel en de verkregen resultaten wettigen de hoop ook weer eens de Nederlandse driekleur in de kampioensmast te zien klimmen.
