Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Epiek

betekenis & definitie

Wanneeer een schrijver (dichter) iets wil meedelen, kan hij dit op twee manieren doen, n.l. zo, dat zijn persoon niet betrokken wordt bij wat hij meedeelt, of zodanig, dat het vooral aankomt op de verhouding van het meegedeelde tot hemzelf. In het eerste geval heet de mededeling objectief of episch, in het tweede geval subjectief of lyrisch.

Het woord episch is afgeleid van het Grieks woord epos, dat woord, of ook verhaal, betekent.

De epische dichtkunst of epiek is dus een kunst, die den persoon des dichters zoveel mogelijk op den achtergrond laat, gelijk het beroemdste epos van alle tijden, de Ilias van Homerus, dat ook doet. Het is dus een dichterlijk verhaal, waaruit het „ik” verdwijnt.

Het zal je intussen duidelijk zijn, dat een geheel zuivere epiek niet bestaat, even- min als een zuivere lyriek. In ieder verhaal in poëzie leeft wel iets van de stemming van den dichter.

Onder epiek moeten we dus verstaan die dichtkunst in groten stijl, die hoofdzakelijk beschrijvend of verhalend is. Intussen zijn er ook geleerden, die de epiek niet beperken tot het heldendicht, doch die alles wat verhalend is enz. tot de epiek rekenen. Zij rekenen daaronder dan de sagen, de mythen, het epos (of heldendicht), het sprookje, de legende, de vertelling, de novelle, de roman, de idylle, de epische volksliederen, balladen en romancen, leerdicht, fabel, parabel, allegorie en geschiedkundige beschrijving. Het epos of heldendicht is de voornaamste vorm van epische poëzie.

Het epos geeft het objectieve dichterlijke verhaal van de een of andere grootse gebeurtenis of geschiedenis, waarbij dikwijls bovenaardse machten op de handelingen der mensen inwerken.

Men spreekt (in Duitsland vooral) van een volksepos en van een door één schrijver gemaakt epos. Bij het eerste vinden we als grondslag de epische liederen, die onder het volk ontstonden en door volkszangers werden overgeleverd. Een bepaald episch lied werd dan met allerlei bizonderheden aangevuld en groeide tot een epos.

Men stelt zich voor, dat op deze manier het Nibelungenlied en het Rolandslied, ook misschien de beide grote gedichten van Homerus, ontstaan zijn.

De voornaamste scheppingen op dit gebied zijn de Ilias en de Odyssee (toegeschreven aan Homerus); de Mahabharata, een goden- en heldenepos uit het Sanskrit, de taal der oude Indiërs; het bekende Nibelungenlied, waaraan Richard Wagner de stof voor enkele opera’s ontleende; Gudrun, een Middel-Hoogduits gedicht, waarvan het handschrift in 1820 in een kasteel in Tirol werd gevonden; Beowulf, een oud-Engels heldendicht en het bekende Rolandslied, dat de avonturen beschrijft van Roland, een der paladijnen van Karel den Grote.

Een bizonder soort van volksepos is het dierenepos, waarvan het bekendste voorbeeld is „Van den vos Reinaerde”, dat je natuurlijk allemaal kent onder den titel: „Reintje de Vos”.

Als voorbeeld van het epos, dat gemaakt is door één persoon, noemen wij „De ondergang der eerste wereld”, door Bilderdijk; „Orlando Furioso” (De razende Roeland) door Ariosto, waarin de daden van Roland worden geschilderd, toen deze van liefde waanzinnig geworden was; „Jeruzalem bevrijd” door Torquato Tasso, dat den eersten kruistocht behandelt; „La divina commedia” van Dante Alighieri (Zie: Dante); „Paradise Lost” van John Milton, enz.