Natuurlijk heb je allen wel eens van boomplantdagen gehoord, misschien zelfs eraan meegedaan, doch wellicht vind je ’t aardig hier eens te lezen, hoe de gewoonte van die boomplantdagen eigenlijk ontstaan is.
Den eersten boomplantdag heeft men waarschijnlijk gehouden in Spanje. Reeds in 1805 heeft een geestelijke te Villanueva de la Serena, een beplanting met populieren tot stand gebracht en hij was zozeer overtuigd van de grote betekenis, die deze gebeurtenis voor de bijna boomloze streek moest hebben, dat hij de plantwerkzaamheden vierde met een gastmaal voor de ouderen en een dansspel voor de jeugd. In 1817 vond iets dergelijks plaats bij de opening van den tuin van den heiligen Franciscus te Leon; jong en oud, personen van eiken rang en stand, hanteerden bij deze gelegenheid de plantschop. Zelfs aanzienlijke dames, hoe kostbaar ook gekleed, namen aan het plantwerk deel. De plechtigheid werd door muziek opgeluisterd, terwijl er vuurwerk werd afgestoken en een brooduitdeling aan de armen plaats vond.
In 1898 werd te Barcelona de „Vereniging der vrienden van het plantfeest” opgericht. Deze genoot krachtigen steun van de Spaanse regering, die zo nodig voor plantmateriaal en deskundige hulp zorgde.
In Italië is in 1902 een regeringsbesluit tot stand gekomen, volgens hetwelk in alle gemeenten geregeld plantfeesten moesten worden gehouden. De scholen werden dan gesloten en de kinderen trokken in optocht naar het plantterrein. Ook verscheidene andere Europese staten kennen feesten van dien aard.
Amerika heeft sedert lang zijn boomplantdagen (Arbor days). In 1872 is daar een „Vereniging van Bomenvrienden” gesticht. Het Departement van Landbouw werkt krachtdadig mede, o.a. door uitgifte van vlugschriften, om de belangstelling voor het planten van bomen onder de bevolking te verbreiden en levendig te houden.
Men moet bij dit alles niet uit het oog verliezen, dat de behoefte aan den aanplant van nieuwe bomen in enkele der genoemde landen abnormaal groot was, als gevolg van 'ruwe ontbossing.
In ons land is vóór den wereldoorlog de grote betekenis van boomplantdagen al gevoeld door een kleinen kring van personen. De vereniging „Het Boompje” werd in het begin van den oorlog opgericht o.a. met steun van den A.N.W.B., Toeristenbond voor Nederland, de Nederlandse Heidemaatschappij en de Tucht-Unie. Later ontstond de Centrale Vereniging voor School- en Werktuinen. De vereniging „Het Boompje” is ten slotte met haar versmolten.
Op boomplantdagen mogen de kinderen onder leiding gezamenlijk jonge boompjes planten, in den regel langs wegen. Het is voor hen natuurlijk aardig, iets te mogen doen, wat anders alleen door volwassenen wordt verricht. En met het planten zelf is de belangstelling lang nog niet ten einde: ook de ontwikkeling van de jonge boompjes vraagt telkens opnieuw de aandacht der kinderen. Het mooie van de boomplantdagen is dan ook stellig, dat de planters daardoor in nauwe aanraking komen met de natuur; als je er zo dicht bij staat, worden vanzelf je ogen geopend voor hetgeen om je heen groeit en bloeit.
Gewoonlijk trekken de jeugdige planters en plantsters, geleid door hun onderwijzers, in optocht naar het plantterrein onder de tonen van een vrolijken mars of het zingen van een lied. Ook ouders en andere belangstellenden wonen de plechtigheid bij. Op een versierden wagen worden de gereedschappen medegevoerd. Er heerst op zulke dagen een echt feestelijke stemming, en de vreugde van dien dag zal door de jonge deelnemers heus niet licht worden vergeten.
Op het terrein wordt den deelnemers, na een korte toespraak, duidelijk gemaakt, hoe het planten moet geschieden en dan gaan zij welgemoed aan den slag. Aan de boompjes wordt een plaatje met den naam van elk kind bevestigd, zodat zonder enige moeite ieder later zijn eigen boompje kan terugvinden.
Het verdient nog vermelding, dat veel boomplantdagen worden gehouden onder leiding van het Staatsbosbeheer, dat zijn eersten boomplantdag op eigen terrein in 1923 organiseerde in de boswachterij „Gieten” (in de provincie Drente).