zijn een bizonder soort van wespen, die hun naam te danken of liever te wijten hebben aan de geweldige schade, die ze door hun zonderlinge manier van leven aan de bladeren toebrengen.
Hun achterlijf heeft acht ringen en bij het wijfje een zaagvormige legbuis; daarom worden ze ook wel zaagwespen genoemd.
Wanneer nu de tijd voor het eitjes leggen gekomen is, prikt het wijfje met haar legboor de opperhuid van de bladeren open en legt haar eitjes in dit gaatje.
Uit de eitjes komen na verloop van tijd de kleine bontgekleurde rupsjes, die veel op vlinders lijken. Alleen hebben ze meer poten. Die kunnen dan direct na hun geboorte in de bladeren hun voedsel vinden.
Soms ontstaan door het prikken der wespen bolvormige uitwassen aan de bladeren, die gallen worden genoemd.
Men kent verschillende soorten van bladwespen, waarvan de rupsjes alle op een verschillende boomsoort leven, zoals de pruimenbladwesp, de rozenbladwesp, enz.
Blaeu. Willem Janszoon Blaeu (1571— 1638) is een heel bekende Nederlandse uitgever van kaarten, atlassen en globes geweest in het begin van de 17e eeuw. In 1599 vestigde hij zich als uitgever te Amsterdam.
Met de inlichtingen, die hij van vele zeelui en ontdekkingsreizigers kreeg, wist hij zijn kaarten steeds weer te verbeteren. Vooral zijn wereldatlas, uitgegeven tussen 1634 en 1664, waarvan de volledige naam luidde: „J. Blaeu’s grooten atlas of wereldbeschrijving, in welcke ’t aertrijck, de zee en hemel wordt vertoond en beschreven”, is beroemd geworden. Er zijn uitgaven van gemaakt-in verschillende talen, o.a. in het Latijn en Frans.
Onder Blaeu’s zoons Jan en Cornelis werd de zaak voortgezet en werd het de grootste en best ingerichte uitgeverij en drukkerij op dit gebied in Europa.
In 1695 hield de firma op te bestaan, doordat de zoons van Jan de zaak verkochten.
Een atlas van Blaett is tegenwoordig een waardevol bezit.
