UITVERKOREN MEESTER en OPPER-UITVERKOREN MEESTER zijn de namen der afdeelingen van den Meestergraad, in 5819 door den H. E. Grootmeester Nat. Prins FREDERIK der Nederlanden gesticht. Het zijn niet zoo zeer nieuwe graden, als wel eene wijsgeerige ontwikkeling van den Meestergraad, en zijn te beschouwen als de graden, welke in Duitschland wissenschaftliche Grade of Erkentniss-stufen worden genoemd.
Deze afdeelingen van hoog wijsgeerige aard en strekking zijnde, was het al dadelijk denkbaar, dat zij door het gros der Broederen even weinig verstaan, als met gretigheid aangenomen zouden worden, en dit te meer niet, daar deze afdeelingen het regt niet gaven tot het dragen van regenboogverwige linten en schitterende dekoratiën (de geheele dekoratie bestaat in een kleinen zilveren penning), noch den leden ongerijmde, klinkende titels schonken, gelijk dit in de verschillende oppergraden het geval is. Weinig was het echter bij de instelling te voorzien, dat de voorstanders der hooge graden, op zoo vinnig eene wijze zich daartegen zouden aankanten als men heeft zien gebeuren; eene wijze, die zoo verregaand was, dat men alle Maç. beginsels uit het oog verloor, en zelfs het Charter van Keulen bestreed, omdat de mededeeling van het vinden dier oorkonde de vestiging der afdeelingen vooraf ging, zoodat velen het Charter bestreden, alleen omdat zij van meening waren, dat de afdeelingen daarop waren gegrond. Dat men bij de vestiging der afdeelingen beloofde, hun die er in toetraden, de cahiers der hooge graden mede te deelen, was misschien min wenschelijk, maar zulks gebeurt bij alle wetenschappelijke graden (Erkentniss-stufen en Engbünde) in Duitschland, zonder dat er aanmerking op valt. Er was dus geene voldoende reden voor het vinnige van den langdurigen aanval. Evenmin wenschelijk was het, dat men bij de vestiging der verheven wijsgeerige graden, voor het kleiner aantal geschikt, de deelneming open stelde voor allen die er in toetraden. Later heeft men echter de mededeeling der cahiers achterwege gelaten, en is thans zeer kiesch ten aanzien van kandidaten.
Onbegrijpelijk is het, dat de almanak voor VV. MM., die toch de Kapittels der oppergraden vermeldt, niet ook opgeeft de Loges die in deze afdeelingen arbeiden. Door dit stilzwijgen zou menig een op het denkbeeld kunnen komen, dat er thans niet meer in werd gearbeid. Dit is nogtans volstrekt het geval niet. Er bestaan thans in Nederland meer dan een dertigtal zoodanige Loges.In den laatsten tijd zelfs zijn de werkzaamheden op aanmerkelijke wijze toegenomen; zoo is b.v. de Loge l'Union Frédéric, welker afdeelingen door den H. E. Gr. M. Nat. worden geprezideerd, weder tot den arbeid teruggekeerd. Ook is op den 22sten dag der 11e. maand 5844, het 25jarig bestaan der Afdeelingen te 's Hage, onder het Voorzitterschap van Prins FREDERIK gevierd, in tegenwoordigheid van 56 afgevaardigden en bezoekers, welke bij die gelegenheid niet slechts feestelijk zijn onthaald, maar ook aan elk aanwezige, door den H.
E. Gr. M. Nat. een zilveren gedenkpenning is geschonken, vertoonende aan de eene zijde een straalkrans, waarin zich twee stippen vertoonen, omgeven door een' cirkel, en aan de keerzijde in een fraai bewerkten Broederband de woorden: Het vijf en twintig-jarig-bestaan, gevierd 1844. Bij deze gelegenheid heeft de H. E.
Gr. M. Nat., ter beschikking der kamer van Administratie gesteld, eene som van vijftien duizend gulden, welke gift, tot weldadige doeleinden bestemd, de hartelijke genegenheid, en de geestdrift der BB. ten top voerde.