FRAGMENTEN VOOR EN TEGEN DE VRIJMETSELARIJ, is de titel van een werk, waarvan de schrijver niet bekend is, maar die in de voorrede zegt, dat zij uit overtuiging van een eerlijk, waarheidlievend, vrijmoedig man zijn voortgekomen. Na eenige aanmerkingen op de Vrijmetselarij gemaakt te hebben, spreekt hij de jongelingschap, welke zich nog in het voorportaal des Tempels bevindt, op de volgende wijze aan:
‘Komt dan gij allen, voor wie de blinddoek nog niet van de oogen viel, die met geslotene oogen in de heldere schepping ronddwaalt, en daarin de bouwstoffen herkennen zult, noch kunt, waaruit het heerlijk gebouw opgetrokken zal worden. Die de geheimvolle schatten der natuur in handen houdt en dezelve niet acht, dewijl zij voor u in het gebruik geene waarde hebben, zoo lang uw onverlicht verstand en uwe onreine begeerte niet bevredigd zijn. Komt en hoort de verhevene leer der Vrijmetselarij. Weet, wat uw Meester u, door den mond zijner medehelpers, zal bekend maken. De vlammende ster verlicht uw pad, waarheen gij u begeeft. De passer bepaalt de juistheid uwer handelingen.
De winkelhaak brengt uw hart, op de teekenplank des levens, op den regten hoek, opdat gij daar op den kubieksteen uwe gereedschappen scherpt, om de Ac of si tak af te snijden, onder welke de Meester der VV MM begraven ligt, om wien de zonen der weduwe rouw dragen, en reeds sedert eeuwen jammeren, dewijl het Meesterwoord met hem verloren is gegaan. En dit verloren woord weder te vinden is het streven van den waren Vrijmetselaar, enz.’.