FLORENCE. In Italië is de Vrijmetselarij nimmer zeer krachtvol geweest; de geestelijke banvloeken en de nationale vooroordeelen hebben dit voortdurend belet. Zij is er doorgaans alleen het deel geweest van het klein getal der meest uitstekende geesten, en van hare invoering af tot op het tijdstip der Fransche overheersching is zij er steeds in het diepst geheim uitgeoefend. Een gedenkpenning, ter eere van den Hertog VAN MIDDLESEX geslagen, is het eenige teeken, dat ons het bestaan eener Loge te Florence sedert 1733 verraadt. Omstreeks 1737 waren eenige Loges te Florence ontstaan.
JAN GASTON, de laatste Groot-Hertog uit het huis van MEDICIS, werd ongerust over hare vereenigingen, en gaf een Edict tegen de Broederschap uit. Bij zijnen dood echter, die kort daarna plaats had, gingen de Loges met hare bijeenkomsten voort. Nu klaagde de geestelijkheid van Florence, die kennis droeg van den door GASTON genomen' maatregel, de Vrijmetselaars bij Paus CLEMENS XII aan, als voortplanters van doemwaarde leerstellingen. De Heilige Vader zond deswege eenen Inquisiteur naar Florence, die vele leden der Ma9onnieke Broederschap liet in hechtenis nemen en in den kerker werpen.Op den 4den der kalenden van Mei (28 April) des volgenden jaars, schoot de Paus tegen deze Orde eenen banvloek uit, in eene Bul, (door ons onder het Art. BUL opgegeven), die, alsof dezelve niet duidelijk genoeg ware, door den Kardinaal FIRRAO, in zijn afkondigingsedict van den 14den Januarij 1739, om alle dubbelzinnigheid te vermijden, dus verklaard werd: ‘Dat niemand vermag bijeen te komen, te vergaderen en zich te verbinden, op welke plaats ook, met de gezegde Broederschap, nog tegenwoordig te zijn bij zulke vergaderingen, op straffe des doods en verbeurte van goederen, die men beloopen zal, zonder verschooning en zonder hoop op genade. ’ Bij hetzelfde Edict werd aan alle eigenaars verboden, Maçonnieke vereenigingen te ontvangen, op straffe van hunne huizen te zien afbreken; er werd gelast aan allen, die men had zoeken over te halen om zich te laten inwijden, aan zijne Eminentie op te geven den naam der lieden, welke hen dit voorstel gedaan hadden, alsmede de plaats, waar de vergaderingen der Vrijmetselarij gehouden werden, op straffe voor de overtreders, van in eene boete van duizend gouden kroonen beslagen en naar de galeijen gezonden te worden. Den 24sten April werd een zekere CRUDELIE, te Florence aangehouden en in den kerker der Inquisitie geworpen, op de pijnbank gebragt, en na eene langdurige opsluiting veroordeeld, als verdacht van huisvesting verleend te hebben aan eene Loge van Vrijmetselaars. De Loges van Engeland, berigt van het gebeurde gekregen hebbende, sprongen voor dezen ongelukkige in de bres, verkregen zijne loslating en zonden hem eenen geldelijken onderstand. Maar FRANS STEPHANUS VAN LOTHARINGEN, dezelfde, die in 1731 te 's Hage was ingewijd, had kortelings bezit van den Groot-Hertogelijken troon genomen, en een der eerste daden van zijne regering was, al de Vrijmetselaars, die de Inquisitie in hare kerkers hield, in vrijheid te stellen. Hij deed meer; hij werkte in eigen persoon mede tot de vestiging van vele Loges, zoo te Florence als in andere steden van zijn Groot-Hertogdom.