FESSLER, (IGNATIUS AURELIUS) Doctor in de Theologie, en sedert 1820 Bisschoppelijk Super-Intendent der Evangelische Gemeente in negen Russische Gouvernementen, en Geestelijk Voorzitter van het Consistorie te Saratof, is in Julij 1756 geboren te Czorndorf, in Neder-Hongarije. Hij bezocht van zijn zevende tot zijn zestiende jaar de Jezuitenschool te Raab, werd in 1773 Kapucijner Monnik, en, na verschrikkelijke kastijdingen, in 1779, naar het Kapucijner Klooster te Weenen, verplaatst zijnde, geraakte hij in kennis met den Prelaat VON RAUTENSTRAUCH en andere waardige mannen, openbaarde Keizer JOZEF II het gedrag der kloosterlingen, hunne leer en handelingen, en bevorderde deszelfs plan tot hervorming der Kerk, waardoor hij zich den haat der Monniken op den hals haalde. In 1783 benoemde de Keizer hem tot Professor in de Oostersche talen en uitlegkunde te Lemberg, in Gallicië; doch wegens het vervaardigen van het treurspel Sidney, was hij genoodzaakt, in 1788 de vlugt naar Silezië te nemen. Daar ging hij tot de Luthersche gemeente over, huwde, en gaf de geschiedenis van MARCUS AURELIUS, ARISTIDES en anderen in het licht, die zijnen roem als schrijver bevestigd hebben. Later zette hij zich te Berlijn neder.
Zoo merkwaardig FESSLER zich bij het publiek als schrijver maakte, van eene even zoo uitstekende zijde is hij ook, om zijne werkzaamheid en ijver, bij de Vrijmetselaars-Broederschap bekend. Den 11den Mei 1783 was hij te Lemberg in de Loge Fenix bij de Ronde Tafel aangenomen, ging vervolgens den 2den Junij 1796 tot de Loge Royale York der Vriendschap over, en werd den 3den Junij 1797 tot gedeputeerde Grootmeester gekozen, welke betrekking hij, benevens die van achtbare Meester van de Loge Urania der onsterfelijkheid, tot 1802 waarnam. In 1796 droeg de Moeder-Loge Royal York der Vriendschap aan Professor FESSLER op een nieuwen Ritus zamen te stellen. Dit stelsel werd in hetzelfde jaar aangenomen, en kreeg in 1797, de goedkeuring van Koning FREDERIK WILLEM. De Moeder-Loge verklaarde echter in 1800, dat zij alle hoogere graden liet varen en zich uitsluitend aan de drie symbolische zou houden, en, in 1801 verbond zij zich met de Groote Loges van Hanover en Hamburg, met oogmerk, om de Vrijmetselarij tot hare oorspronkelijke zuiverheid terug te voeren. In 1809 werd hij naar Petersburg beroepen, verkreeg den titel van Hofraad en de plaats als corresponderend lid der kommissie van Wetgeving.
Gedurende eenige jaren hield hij zijn verblijf te Wolsk, Sarataf, en in de Hernhutters kolonie te Sarepta. Op de laatste plaats vooral, verkeerde hij in den laatsten tijd van zijn verblijf, uithoofde van het plotseling intrekken zijner toelage, in groote behoefte, aan welken toestand Keizer ALEXANDER, in 1818, een einde maakte, door hem zijn inkomen terug te geven, en een' werkkring te verschaffen, die aan zijne verdiensten geëvenredigd was. Zie verder over het door hem verrigtte, op de Art. STELSEL (FESSLER'S) en YORK. (ROYALE).