Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Almanak der Vrijmetselaren

betekenis & definitie

ALMANAK DER VRIJMETSELAREN. De titel van een door verschillende Groot-Oostens jaarlijks uitgegeven jaarboekje. In dat van Frankrijk wordt de jaarlijksche toestand van dat Groot-Oosten, en eene lijst der, onder deszelfs Jurisdictie arbeidende Loges opgenomen. In dat, behoorende tot het Groot-Oosten in het Koningrijk der Nederlanden, vindt men, behalve eene kronijk van aanmerkelijke voorvallen in de Vrijmetselarij, en verschillende redevoeringen en gedichten, een register der wettig geconstitueerde Loges, naar rang van derzelver constitutie of ratificatie, met de dagen wanneer, en het lokaal, waarin dezelve gehouden worden, als ook der Maçonnieke Societeiten, en opgave der namen, kwaliteiten en woonplaatsen van Groot-Meester en Groot-Officieren, zitting en stem hebbende in dat Groot-Oosten. Wat het tijdrekenkundig gedeelte betreft, verschilt de Ma9Ü almanak in onderscheidene landen en graden.

Zoo is er een Maç ligchaam, dat de gewone Christelijke jaartelling volgt. Een ander Maç ligchaam, namelijk de Ritus van Mitzraïm, telt 4004 jaren meer dan het gewone getal der Christelijke jaartelling, zoodat 5847 van dien Ritus overeenkomt met 1843 der Christelijke jaartelling. Verreweg de meeste Maç stelsels tellen 4000 jaren meer, dan de gewone Christelijke jaartelling, doch ook onder deze stelsels zijn er, welke het jaar niet, zoo als de gewoonte is, met de maand Maart, maar met den eersten Januarij beginnen. Bij de eerstgenoemden is, b.v. 15 Februarij 1840 en 3 Mei 1843, 15e dag der 11e maand 5839 en 3e dag der 3e maand 5843. Bij de laatsten blijft dit 15e dag der 2e maand 5840 en 3e dag der 5e maand 5843. Beiden noemen dit getal van de Scheppingsjaren afgeleid, het jaar des lichts.In den Schotschen Ritus en bij vele oppergraden volgt men eene geheel andere wijze. Wat de jaren betreft, blijft men 4000 jaren bij de gewone telling voegen, maar volgt voor de maanden eene andere verdeeling, rekenende men aldaar naar de maanmaanden; zijnde: Nissan of Abib ,) 30 d. ïar , 29 d. Sivan , 30 d. Thamoez 29 d. Ab (_ 30 d. Eloel 29 d.

Tischri 30 d. Marchesvan 30 d. Kislev 30 d. Thebet 29 d. Schebat 30 d. Adar 29 d. Veadar of Adar scheni 30 d.

De eerste dezer maanden valt gewoonlijk in Maart. Overigens verschilt het maanjaar met het zonnejaar daarin, 1o. dat de maanden slechts 29 en 30 dagen hebben, en dat een' schrikkeljaar niet een' dag, maar eene maand meer telt, welke de laatste der opgenoemde maanden is, zoodat een maanschrikkeljaar 13 maanden telt.

Deze maanjaren komen in bepaalde tijdstippen overeen met de zonnejaren, zoodat beide jaren op denzelfden dag beginnen, waarop zij bij den aanvang van dien tijdkring begonnen.

Deze tijdkring omvat negentien jaren, en wordt het guldengetal genoemd, gedurende welken er juist 235 maanmaanden verloopen zijn, die gelijk staan met de 228 verloopen zonnemaanden. Om de jaren van beide stelsels overeen te brengen, heeft men in den kring van negentien jaren zeven jaren van 13 maanden (schrikkeljaren), en twaalf jaren van 12 maanden. Deze zeven schrikkelmaanden worden ingevoegd in het 3e, 6e, 8e, 11e, 14e, 17e en 19e jaar van den tijdkring, en heeft dit onveranderlijk plaats na de maand Adar, waarom de schrikkelmaand dan ook Veadar (nog eens Adar), of Adar scheni (tweede Adar) genoemd wordt.

De kring der maanjaren moet wel onderscheiden worden van het guldengetal, vermits er nog een verschil tusschen bestaat van 3 jaren, zoodat, b.v. het jaar 1822 het 15e is, volgens den kring der maanjaren, en het 18e in het guldengetal.

De maanmaand bestaat uit 29 dagen, 12 uren, 44 minuten en 3 sekonden, en aldus geven 235 maanmaanden 6939 dagen, 16 uren, 33 minuten en 3 sekonden, dat omtrent gelijk staat met 19 zonnejaren, die 6940 dagen tellen. De gewone jaren bestaan uit 353, 354 of 355 dagen, en de schrikkeljaren uit 383, 384 of 385 dagen, terwijl zij na de 19 jaren goed met de zonnejaren overeenkomen.

De eerste dag van elke maanmaand komt echter niet overeen met de nieuwe maan, volgens de almanakken. Dit verschil wordt geboren uit de twee omstandigheden,

1o. dat de gemiddelde tijd der maanden 29 dagen, 12 uren, 44 minuten en 3 sekonden zijnde, er ook een gebroken overblijft, dat eerst na eenigen tijd gebezigd wordt, en
2o. uithoofde de sterrekundige dag met den middag begint, terwijl, wij naar onze wijze die met middernacht aanvangen, zoodat de nieuwe maan, die 's namiddags voorvalt, volgens de eerste wijze tot den volgenden dag behoort. Dit verschil kan door dezen zamenloop van beide opgenoemde oorzaken tot twee dagen klimmen, waarom men, ter vermijding van misverstand, de nieuwe maan middelbaar berekent.

< >