Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Julius

betekenis & definitie

m

Lat. lulius, naam van een Romeinse gens (dit is familie, geslacht), waartoe Gaius lulius Ceasar behoorde. De betekenis is niet zeker, de naam wordt wel in verband gebracht met Gri. ioulos ‘de eerste wollige baardharen’ dus 'de jeugdige’. Hij wordt ook verklaard uit Jovilius 'aan Jupiter gewijd'. In het N.T. komt Julius voor als de naam van de Romeinse hoofdman die Paulus naar Rome moet brengen (Hand. 27). Er zijn verschillende heiligen met deze naam of met de uitbreiding ervan, Julianus: o.m. 1) Julianus van Anazarbus, martelaar in Cilicië tijdens Diocletianus. In de middeleeuwen werd hij zeer vereerd; kerk. feestdag: 16 maart; 2) Julianus was ook de naam van een martelaar, ook tijdens Diocletianus, in Antinoë (Egypte); kerk. feestdag: 9 jan.; 3) Julianus, martelaar in Brioude, schutspatroon van Auvergne.

Hij werd vooral in de 5e en 6e eeuw vereerd; kerk. feestdag: 28 aug.; 4) Julianus, bisschop van Le Mans in de 4e eeuw; kerk. feestdag: 27 jan.; 5) Julianus, aartsbisschop van Toledo van 680-690, kerk. feestdag: 8 maart; 6) Julius I, paus van 337-352, kerk. feestdag: 12 apr. Zie ook Julia/Juliana. De naam Julius kwam in het z. in de 16e eeuw in gebruik. Bij Socin reeds Julianus, Waadt 1142. Julianus bij r.k. in o. Zeeuws-Vla. (Meertens, Ze. fn. 29).