Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Gaius

betekenis & definitie

m

De oorspr. vorm is Caius met uitspraak van C als G. De naam wordt wel in verband gebracht met Lat. gaudere, ‘zich verheugen’, dit is echter niet zeker. Volgens Ernout-Meillet gaat de naam terug op Lat. gaius 'meerkol, Vlaamse gaai'. Het is echter niet zeker of de persoonsnaam op de vogel, dan wel de vogelnaam op de persoon is toegepast. Reeds bij de Romeinen was het een voornaam: Caius Caligula. In de vorm Gajus komt hij ook voor in het N.T. als de naam van een reisgenoot van Paulus (Hand. 19 en 20).

Ook elders in het N.T. komt de naam voor (Rom. 18,23). Heiligennaam: Cajus, paus van 282 à 283 tot 295 à 296. Hij leidde de kerk in de tijd tussen de vervolgingen van Valerianus en Diocletianus; kerk. feestdag: 22 apr. In Fri. was het in de 17e/18e eeuw een verlatijnsing van namen als Gaie, Haie en Kay: Gajus = Haye, Dongnjum 1783 (Gen. Jierboekje 1965,13).