Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Gepubliceerd op 14-11-2019

troost

betekenis & definitie

In vroeger eeuwen zwoer men bij allerlei lichamelijke ongemakken, ziektes en kwalen. Zo vinden wij in de Beroyde Student [1646] van J.

Noozeman de bastaardvloek gans krancke troost ‘bij Gods schrale troost’. Ik vat krank op als bijvoeglijk naamwoord in de betekenis ‘zwak, schraal’.

In Vlaanderen komt voor wel hemelse troost! Vgl. Mullebrouck (1984).

Ik zie hierin een substitutievloek van wel hemelse goedheid! Er is ook een andere mogelijkheid denkbaar. Net als goedheid kan troost in de betekenis ‘hulp, bijstand’ metonymisch gebruikt worden voor God. Als in een bui van boosheid, ergernis en vergelijkbare frustraties troost ijdel gebruikt wordt, hebben wij te maken met een schaamteloze vloek.