Wat is de betekenis van Troost?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

troost

(1920) (euf.) borrel; sterke drank. Eerder (19e eeuw) had men het in de volksmond over: troost der armen. Zie echter ook: bakkie troost (onder bakkie bruin). • Hij neemt een glaasje troost der armen. Als de arme nergens uitkomst meer ziet , dan neemt hij zijne toevlucht tot de jenever. (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlands...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

troost

troost - Zelfstandignaamwoord 1. steun bij verdriet of pijn De bronzen medaille bleek een schrale troost voor de competitief ingestelde Jan. troost - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van troosten 2. gebiedenwijs van troosten Verwante begrippen vertroosting

2024-04-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Troost

Troost komt in verschillende samenstellingen of uitdrukkingen voor in de betekenis 'borrel' of 'sterke drank'. Omstreeks 1874 werd een borrel wel een glaasje troost der armen genoemd. De Utrechtse taalkundige De Vooys signaleerde in 1920 dat een borrel een kopje troost werd genoemd. Overigens werd de 'troost' soms echt in een kopje geserveerd, bijv...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

troost

troost - zelfstandig naamwoord 1. wat je verdriet minder erg maakt ♢ ze zoekt troost bij haar vriendin Zelfstandig naamwoord: troost de troost

2024-04-19
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

troost

In vroeger eeuwen zwoer men bij allerlei lichamelijke ongemakken, ziektes en kwalen. Zo vinden wij in de Beroyde Student [1646] van J. Noozeman de bastaardvloek gans krancke troost ‘bij Gods schrale troost’. Ik vat krank op als bijvoeglijk naamwoord in de betekenis ‘zwak, schraal’. In Vlaanderen komt vo...

2024-04-19
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Troost

Het Nederlandse troost is verwant met trouw, Duits treu, Engels true, Zweeds trygg. De eigenlijke betekenis van die woorden is: vast, zeker, sterk. Ons woord troost kwam dan ook vroeger voor in de betekenis: hulp, bijstand, bijvoorbeeld bij Hooft. Een oude zegswijze luidt: een goed kind is zijns vaders troost. Ook daar betekent troost: steun. Een a...

2024-04-19
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Troost

Troost - zie M. Antoinette E. Wentholt.

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Troost

(Barg.) koffie; een kopje troost.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Troost

s., treast(ing).