In de 17de en 18de eeuw komt moord in combinatie met de werkwoorden slaan, steken, halen en schennen voor. Bij Hooft komen wij tegen “Indien ick niet jou geck so slaet me de moort” ‘als ik jou niet voor de gek hou, dan moge ik vermoord worden’, en Vondel schrijft “Is ’t valsch zoo sla de moort my” ‘als het onwaar is, moge de gewelddadige dood mij treffen’.
En: “By gord, gans velten swijght, swijght dat jou de Moort steeckt” ‘bij God, Sint-Velten zwijg, zwijg totdat de gewelddadige dood je treft’, kunnen wij bij Bredero lezen. “Hunn’ goddeloosheit hael de moordt” ‘moge hun goddeloosheid de onnatuurlijke dood brengen’, heet het in een van de gedichten van P.C. Hooft; en in het toneelstuk Crispyn en Crispiaan, bedriegers [1709] van H. van Halmael lezen wij: “Zo dat myn hand is, moet my de moord schennen” ‘als dat mijn hand is, moet de gewelddadige dood mij te gronde richten’.
In al deze citaten gaat het om verwensingen. Als aan een bepaalde voorwaarde niet voldaan wordt, moet de dood het gevolg zijn.
In genoemde periode komt ook de bastaardvloek by gans moort ‘bij de op God gepleegde moord’ voor. In het hedendaags Nederlands kennen wij nog ik wou datje de moord stak ‘ik wenste dat je kapot, dood was’, en ook: steek de moord! ‘val dood, stik!’ Men moet uitgaan van steekje de (gloeiende) moord!, hetgeen letterlijk betekent ‘moge de dood je treffen’.
Misschien is steken een verbastering van stikken en luidde de uitdrukking ‘je kunt stikken’. Huizinga (1997: nr. 6811) geeft nog een andere lezing.
De verwensing kan verband houden met mortepaai ‘soldij, uitbetaald aan soldaten die alleen op de soldijlijst voorkomen of bij inspecties aanwezig zijn’. Tevens is het een benaming van soldaten die wel op de legerstaat voorkomen en waarvoor wel betaald wordt, maar die er in werkelijkheid niet zijn.
Vooralsnog vind ik het erg gewaagd om te besluiten dat klankovereenstemming met morte- of mertepaai er de oorzaak van is geweest dat de verwensing steek de moord is ontstaan.
Overigens komt de gevoelswaarde van de verwensing nog duidelijker tot haar recht door de toevoeging van een klankschilderende plaatsnaam: steek/stik de moord in Amersfoort! zie Van Eijk (1978: 87).
In het hedendaags Nederlands komt ook voor je kunt me de moord pruimen! ‘voor mijn part kun je doodvallen’. Samenstellingen die steek de moord! versterken zijn steek de rotmoord! en stik de klopmoord! zie dood.