In Kluivenduikers Doedeldans [1937] van Rotterdammer Willem van Iependaal komt voor gietgloeiend, wat een geklaver! Het gaat hier om een verbastering van godgloeiend, een vloek die in klankleur en heftigheid niet onderdoet voor godverdomme. Gietgloeiend is dus een eufemistische vervorming die daardoor aan choquerende kracht heeft ingeboet.
De term wordt in hetzelfde werk weer versterkt door er elementen aan toe te voegen. Elders in het boek vond ik eeuwiggietgliddergloeiendglad. Niet alleen de gestapelde vorm maakt duidelijk dat iemand zeer emotioneel, woedend of verontwaardigd is, ook de klankschilderende waarde van de medeklinkercombinatie /gl/ drukt de woede en andere frustratie van de spreker uit. zie gloeiend.