Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Gepubliceerd op 14-11-2019

Antonius

betekenis & definitie

Bij Sint-Antonius is een eedformule waarbij de heilige Antonius tot getuige wordt aangeroepen dat men de waarheid spreekt. Het ijdel gebruik van die eedformule maakt haar tot vloek, die, om te voorkomen dat de heilige dat gebruik aan de spreker zou vergelden, verbasterd en dus afgezwakt kan worden.

In de Middeleeuwen komt voor bi sent Thoon ‘bij de Heilige Antonius’. Antonius Abt (251-356) werd in het Westen geapprecieerd als wonderdoener, demonenbestrijder en beschermheilige.

Het varken, teken van vruchtbaarheid, aarde, ontucht en duivel, is Antonius’ meest gebruikte attribuut. Gekleed in kovel, kap en scapulier van de antoniusbroeders, draagt hij verder als eremiet een belletje (ter verdrijving van demonen); als patroon tegen ‘antoniusvuur’ (alle besmettelijke ziekten) heeft hij een fakkel; als monnik een t-vormige staf.

Soms vergezellen hem doodshoofd, boeken of een kaars, als toespelingen op ‘vanitas’. Velen moest hij beschermen: armen- en ziekenverzorgers, ridders, schutters (vanwege zijn ridderlijke afkomst), boeren, schilders, doodgravers, allen die beheksing vreesden.

En ook het vee (Goosen 1992: 36-37). Omdat de mens van zijn aangeroepen heilige niet alleen genezing van een bepaalde kwaal verwacht, maar ook gelooft dat die heilige de ziekte kan veroorzaken, kan een aanroep ook een verwensing worden.

Omdat de heilige Antonius wordt aangeroepen tegen het vuur, d.w.z. tegen erysipelas (‘belroos’) en gangreen, is het begrijpelijk dat het gebruik van zijn naam in een verwensing, betekent hem vragen die ziekte iemand te laten overkomen. De aandoening die nu als ergotisme bekend is, werd in de Middeleeuwen met verschillende namen aangeduid; naast antoniusvuur kende men ook kriebelziekte en heilig vuur. Al deze namen verwijzen naar een kenmerkend symptoom waarmee de ziekte bij veel patiënten begon, een branderig gevoel in armen en benen.

Aan het einde van de 11de eeuw verspreidde zich het goede nieuws dat de relieken van Sint-Antonius, die in een dorp in de buurt van Vienne (Doupliné, Frankrijk) werden bewaard, een geneeskrachtige werking hadden ten aanzien van ergotisme.

Naar aanleiding van de wonderbaarlijke genezing van zijn zoon stichtte een Franse edelman in dit dorp een hospitaal voor patiënten die het gebeente van de heilige kwamen vereren.

De patiënten werden verzorgd door een broederschap die later uitgroeide tot een grote hospitaalorde, die der antonianen. Die beperkte zich niet tot het vereren van de relieken van zijn heilige, maar ontwikkelde ook eigen methoden voor de behandeling van ergotisme.

Aldus J.P. Mackenbach (1995: 2669 e.v.).

Het wnt kent sint-antoniusvuur als benaming voor verschillende ziektes bij mens en dier. De patiënten vertonen allen dezelfde uiterlijk waarneembare verschijnselen, t.w. ontsteking van de huid, gepaard gaande met rode vlekken, puisten, zweren en dergelijke (vergelijk ook Weijnen 1993: 137).

In dialect-enquêtes rond 1980 voor Brabantse en Fimburgse dialecten heeft sint-antoniusvuur nog de betekenis ‘roodvonk’. zie verder Weijnen (1995: 138-9). Antonius Abt werd de meest populaire heilige van West-Europa (Van Setten 1986: 10-14).

Wij vonden ook de varianten hi sent Thoon en bi sent Thoyn.

< >