Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

oog

betekenis & definitie

- een oogje trekken, knipogen.

- grote ogen trekken, grote ogen opzetten.

Deze maandwedde deed de Belgische politiemensen grote ogen trekken, maar is niet ongewoon voor topambtenaren in dienst van de Verenigde Naties. - HN, 01-08-2002.

- zijn ogen opentrekken, de ogen wijd opendoen, openspalken.
- er geen goed oog in hebben, er niet gerust op zijn, bang zijn dat het verkeerd loopt.
- dat kost me de ogen uit mijn/de kop, handenvol geld.
- hij heeft die vrouw voor haar schone ogen genomen, om haar mooie gezichtje.
- hij heeft die vrouw niet voor haar schone ogen genomen, om haar geld.
- ze doen dat niet voor onze schone ogen, om ons een plezier te doen.

Hij had een mooi voorstel om in zijn bladen verhalen te brengen over muziek en basket en wilde ons ook een beetje sponsoren. Maar op mijn voorstel is in onze raad van bestuur daar niet op ingegaan omdat hij dat klaarblijkelijk niet voor onze schone ogen deed. Hij vroeg mij contacten om voor zijn xxx de radiolicentie te krijgen. - LN, 11-06-2002.

- iemand met een vuil oog bekijken, iemand vuil, vijandig aankijken.

Zo worden recensenten op deze krant allemaal met een vuil oog bekeken. De ene geeft elke films verkeerde kwoteringen, te hoog ofte laag, zodat onze filmminnende redacteuren hen voortdurend ervan langs geven, de andere breekt volgens lezers onterecht een popconcert af en wordt belaagd met boze lezersbrieven en telefoons. - BvL, 18-02-1997.