Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

gerust

betekenis & definitie

(bn.) – iemand gerust laten, iemand met rust laten, niet lastig vallen.

- er niet gerust in zijn, er niet gerust op zijn.

Willockx verwacht niet dat de roerende voorheffing die Belgen in België moeten betalen, zal worden verhoogd, hoewel de banken daar niet echt gerust in zijn. - HN, 23-01-2003.