Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

gang

betekenis & definitie

- in gang schieten, op gang komen, beginnen.

‘Werkgevers die te laat in gang schieten of te weinig inspanningen leveren, zullen in geen geval op een verlenging kunnen rekenen’, klinkt het op het kabinet-Landuyt. - FET, 26-09-2002.

- in gang brengen, beginnen, starten, op gang brengen.
- in gang steken/stellen/zetten, op gang brengen, aan de gang brengen.

Ik vrees dus dat er oorlog komt. De machine is in gang gezet en Amerika zal in geen geval gezichtsverlies willen lijden. - GvA, 08-03-2003.

- aan/in gang zijn, bezig zijn, aan de gang zijn.
- op gang zijn, op pad zijn, op stap zijn.
- (iemand) zijn gangen (laten) gaan, (iemand) zijn gang (laten) gaan.