Gepubliceerd op 14-03-2021

Zonnestelsel

betekenis & definitie

de groep hemellichamen, bestaande uit de zon als centraal lichaam, de zich daaromheen bewegende planeten met hare manen, en de kometen (zie deze onderwerpen). Het zodiakaallicht behoort waarschijnlijk ook tot ons Z.

Wellicht bestaan er in het heelal een ontelbare menigte van zulke zonnestelsels; in elk geval zijn bijna alle vaste sterren als afzonderlijke zonnestelsels te beschouwen, die zich alleen door hun enorme afstanden als een enkele ster vertoonen. Van de theorieën welke zijn opgesteld aangaande het ontstaan van ons Z., is in de eerste plaats die van Kant te noemen. Volgens die theorie was de ruimte waarbinnen het Z. zich thans beweegt, oorspronkelijk gevuld met stofdeeltjes; door de aantrekkingskracht is er beweging gekomen in dien chaos van stofdeeltjes en in ’t punt waarheen de sterkste aantrekking gericht was, heeft zich ’t eerste hemellichaam gevormd, dat vervolgens een aantrekkend of z.g. contraallichaam voor de overige stofmassa is geworden. In die overige stofmassa is toen een neiging ontstaan, om zich ongeveer in hetzelfde vlak en dezelfde richting om dat centraallichaam te bewegen. Hier en daar hoopten de in cirkelbanen zich bewegende stofdeeltjes zich op tot nieuwe hemellichamen, de planeten; en uit de stofdeeltjes die zich toen nog rondom de planeten bevonden, vormden zich hare wachters, de manen. De lichtste stofdeeltjes bleven het verst van het centraallichaam en vormden zich daar tot kometen, wier groote afstand haar groote excentriciteit verklaart.

Een tweede hypothese omtrent het ontstaan van ons Z. is ontworpen door Laplace. Deze ging eveneens uit van de onderstelling, dat de wereldruimte aanvankelijk is gevuld geweest met een nevelachtige stof. De zon was oorspronkelijk omgeven door een met haar rondwentelenden dampkring, die zich verder uitstrekte dan de banen van de planeten. Aan de grenzen van dien dampkring ontstonden achtereenvolgens de planeten, door de verdichting van afgekoelde en losgelaten nevelringen, die haar omwentelende beweging om de zon bleven behouden. Sinds den tijd dat deze neveltheorieën zijn bekend gemaakt, is de kennis van ons Z. aanmerkelijk uitgebreid; hierdoor, alsmede door de ontdekking van de wet van het behoud van het arbeidsvermogen en de toepassing van de spectroscopie, zijn de neveltheorieën van Kant en Laplace aan scherper eischen getoetst, aangevuld en verbeterd. Zoo neemt men thans in afwijking van Laplace aan, dat de oorspronkelijke nevelbol koud was, maar door de samentrekking tot hooge temperatuur steeg.