is een vrijwillige overtreding van den goddelijken wil, voorzoover deze ons op eenige wijze is kenbaar gemaakt. Die overtreding is vrijwillig wanneer zij geschiedt met kennis en voorbedachtzaamheid en met vrije toestemming van den wil.
Volgens de katholieke leer zijn niet alle zonden even zwaar, maar worden zij onderscheiden in doodzonden (ook zware of groote zonden genoemd), waardoor de ziel zich geheel van God afwendt en daardoor de eeuwige verdoemenis verdient, en dagelijksche zonden, waardoor men Gods vriendschap wel niet verliest, maar daarin verflauwt. Aan doodzonde maakt, men zich schuldig als men de goddelijke wet in een aanmerkelijke zaak geheel vrijwillig overtreedt; aan dagelijksche zonde, als men aan die wet in een geringe zaak, of wel in een gewichtige zaak maar zonder volle kennis of toestemming, ontrouw is. Verder onderscheidt de katholieke leer nog verschillende soorten van zonden, n.l. hoofdzonden, d. i. zonden waaruit de andere zonden voortkomen: hoovaardighsid, gierigheid, onkuischheid, nijd, gulzigheid, gramschap en traagheid; zonden tegen den H. Geest, welke moeilijk vergeven worden omdat zij de uitstorting der genade, welke uitstorting meer bijzonder aan den H. Geest wordt toegeschreven, beletten. Zij zijn: aan Gods genade wanhopen, vermetel op Gods barmhartigheid vertrouwen, een bekende waarheid des geloofs bestrijden, de broederlijke liefde benijden, halsstarrig zijn in de boosheid, het berouw of de boetvaardigheid verachten; wraakroepende zonden, waarvan de H. Schrift zegt dat zij de wraak Gods af roepen: vrijwillige doodslag, onkuischheid tegen de natuur, verdrukking van armen, weduwen en weezen, en onthouding van het loon der werklieden; vreemde zonden, welke wel door anderen bedreven worden, doch die ons worden toegerekend, omdat wij daartoe op een of andere wijze hebben bijgedragen: raad geven, beschermen, gebieden, prijzen, deelnemen, behagen nemen, niet bestraffen, niet beletten, niet overdragem Over erfzonde zie ald.