Werkwoorden vervoegen
zonnen
Tegenwoordige tijd zonnen
Ik zon
Jij zont
zon jij?
U zont
Hij/Zij/Het zont
Wij zonnen
Jullie zonnen
Zij zonnen
Verleden tijd van zonnen
Ik zonde
Jij/U zonde
Hij/Zij/Het zonde
Wij zonden
Jullie zonden
Zij zonden
Voltooid deelwoord van zonnen
gezond
Tegenwoordig deelwoord van zonnen
zonnend