(zinkfascines en -korven). Zinkfascinen zijn cylindrische of walsvormige lichamen van 0,6 tot 1,2 m. dikte en 3—6 m. lengte, welke inwendig met kiezel en steenen 3ijn gevuld.
Dit zware, fijne verdeelde materiaal in verband met zijne bestemming zinkmateriaal of zinkwerk genaamd, wordt door een dicht omhulsel van fascines, d. w. z. de langere takjes van struiken en hoornen (liefst rijshout) bijeengehouden, nadat bet geheel door van buiten rondomheen aangebrachte (meestal van sterk, uitgegloeid ijzerdraad, zoogen. verankerdraad of -band) banden, op afstanden van ongeveer 1/2 m. van elkander geplaatst, is vastgesjord (gewurgd). Voor de vervaardiging wan dergelijke zinkwerken bedient men zich wan de zoogenaamde fascimebank. Wanneer men dergelijke zinkfascines van zeer groote lengte (200 m. en meer) en alsdan gewoonlijk 1 m. dik aanmaakt, om, na den behoorlijken vorm op de bank te hebben verkregen, direkt voor dijkbekleeding of rivieroeververzakking te worden benut of wel een nieuwe -oevertracé te vormen, dan noemt men dezulke zinkwalsen of -worsten (doorloopende zinkfascine). Tot hetzelfde doel als de zinkfascines dienen de zinkkorven; deze zijn alleen, in plaats van door een rijstwerkomhulling omgeven, van een stevig rijs- of wilgenhout-vlechtwerk voorzien, van prismatischen of anderen vorm. Ook in de militaire versterkingskunst dienen deze rijswerk-lichamen tot het bekleeden van taluds van batterijen, versterkingswerken enz., doch alsdan zonder zinkmateriaal (alleen gevuld met aarde).