Gepubliceerd op 14-03-2021

Zeevisscherij

betekenis & definitie

zie ook Visscherij. Bepalingen omtrent de zeevisscherij en zijn vastgesteld bij de wet van 21 Juni 1881 (St.bl. 76), bij verschillende wetten aangevuld of gewijzigd en onder den titel Wet, Jagt en Visscherij te zaam gevoegd (Tjeenk Willink, Zwolle 1903, 9e dr., prijs f 0.25), het laatst gewijzigd bij Kon. besl. van 4 April 1905 (St.bl. 123).

Het College voor de zeevisscherij en dient der regeering van bericht en raad omtrent alle met de zeevisscherij in verband staande onderwerpen, en tracht de ontwikkeling van dezen tak van nijverheid, ook door het opsporen, bekendmaken en helpen invoeren van elders tot stand gebrachte verbeteringen, zooveel mogelijk te bevorderen; het houdt toezicht over de keurmeesters van den gekaakten haring, afkomstig van de nederl. zeevisseherijen, die het onder goedkeuring van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid aanstelt. Het College is samengesteld uit 15 leden, door de Koningin benoemd, die zitting hebben gedurende 3 jaar. De secretaris wordt door de Koningin benoemd en heeft eveneens zitting voor 3 jaar. De zetel van het College is te 9b Gravenhage. Jaarlijks doet het College aan voor noemden Minister een uitvoerig verslag van zijne werkzaamheden en den staat der zeevisseherijen in het afgeloopen jaar.

< >