Gepubliceerd op 14-03-2021

Zaltbommel

betekenis & definitie

ook wel geschreven ZaltBommel,. gem. in Gelderland (arrond. Tiel, kantonshoofdplaats) in de Bommelerwaard, en langs de' Waal, km.2 groot, bevat de stad Z. en het schependom, haar oud rechtsgebied; 1 Jan. 1906: 4195 inw.

Kiesdistrict Druten; pers. bel. 7de klasse. De stad Z. ligt aan den rechteroever van de Waal, waarvan hier een vermaarde spoorbrug is gebouwd. De Groote of St. Maartenskerk, het grootste gebouw der stad, heeft een mooien, hoogen toren; verder heeft Z. een stadhuis (van 1762), waag, hoog. burgerschool. In het huis waarin Maarten van Rossum gewoond heeft, in de Nonnenstraat, is ’t kantongerecht gevestigd. Allerlei fabrieken.

Z. is een zeer oude plaats; reeds in een oorkonde van 850 wordt het vermeld, onder den naam Bomela. Otto III schonk Z. in 999 aan het bisdom van Utrecht. Volgens Pontanus is Z. in 1229 met muren omgeven en met stadsvoorrechten beschonken. Nabij de grenzen van Utrecht, Holland en Brabant gelegen, deelde Z. al vroeg in de rampen, welke de geschillen tusschen de beheerschers dier gewesten langen tijd over hun bewoners gebracht hebben. In 1285 kozen de ingezetenen der stad, in den twist tusschen de hertogen van Gelder en van Brabant, de zijde van den laatste. In 1497 deed hertog Albert van Saksen een inval in de Bommelerwaard, doch slaagde er niet in de stad in zijn macht te krijgen.

In 1504 ondervond een aanzienlijke krijgsmacht, door keizer Maximiliaan tegen Z. afgezonden, dezelfde teleurstelling. Ook de macht van Philips, vader van Karel V, die bijna geheel Gelderland bemachtigd had, durfden de burgers van Z. weerstaan (beleg van 3 maanden). In 1572, toen, met de inneming van den Briel, in Holland de opstand tegen Spanje begonnen was, namen ettelijke Gorkummers, door vele Bommelaars ondersteund, de stad in. Daar zij zich echter te zwak bevonden om er vasten voet te nemen, lieten zij te Gorkum ondersteuning vragen, vanwaar men hun toen ettelijke Duitschers en 50 Walen toezond. Deze liepen terstond bij het binnenkomen naar de kerk en verbraken er de beelden, waarop de grootendeels nog kath. burgerij de geweldenaars verdreef. Van Haaften vermeesterde Z. op 1 Augustus opnieuw en wist, door zich verstandiger dan de eerste innemers te gedragen, de burgerij in zooverre te bevredigen, dat zij zich aan het bewind des prinsen van Oranje onderwierp, waarbij tevens de hervormde godsdienst werd ingevoerd.

Twee jaren daarna werd de plaats vruchteloos door de Spanjaarden belegerd. In 1599 ondernam De Mendoza, admirant van Aragon, een aanval op Zaltbommel, en wel op een oogenblik dat de stad door het gedeeltelijk sloopen harer oude vestingwerken bijna weerloos was. Het dralen van den spaanschen bevelhebber gaf intusschen prins Maurits tijd om de stad in haast eenigszins te bevestigen, haar van sterker garnizoen te voorzien en zelfs den omtrek met genoegzame macht te bezetten. Het gevolg hiervan was, dat de admirant 31 Juni 1599 het beleg moest opbreken. Bij den inval der Franschen in 1672 moest Z., gelijk zoovele andere plaatsen allerlei opbrengsten leveren en na op de onbarmhartigste wijze uitgezogen te -zijn, bij hun aftocht nog 3600 gulden als brandschatting betalen. Nadat in 1629 ’s Hertogenbosch door Frederik Hendrik ingenomen en tot hoofdvesting in deze streken gekozen werd, verloor de stad het voordeel der talrijke garnizoenen, en ook de handel verplaatste zich grootendeels uit de Bommelerwaard naar de Meijer ij, waarbij nog gekomen is, dat zich sedert het jaar 1700 in de rivier een zandplaat vormde, die oorzaak werd dat de schepen, welke tevoren tot dicht aan de poort konden naderen, sedert op een aanmerkelijken afstand van de stad moesten blijven liggen. De vestingwerken van Z. zijn in de 19e eeuw geslecht,

< >