Gepubliceerd op 20-01-2021

W. c. j. j. cremers

betekenis & definitie

Nederl. rechtsgeleerde, geb. 17 Jan. 1818 te Groningen, studeerde aan de hoogeschool aldaar, promoveerde in Juni 1842, bekleedde allerlei rechterlijke betrekkingen, werd in 1887 in het district Almelo in de Tweede Kamer gekozen en in 1891 herkozen, bedankte toen echter om dr. Schaepman, die in Wijk-bij-Duurstede gevallen was, een vrij zekere kans te bieden ; in Sept. 1893 werd hij lid der Eerste kamer voor de prov. Groningen; hij scheef: Aanteekeningen op de hederl. Wetboeken; (1900 verscheen hiervan; Burgerlijk wetboek, 10e verv.), Aanteekeningen op de Gemeentewet, enz.