of wisselbouw, in de landhuishoudkunde het achtereenvolgens verbouwen van nuttige gewassen op denzelfden grond, zoodanig, dat de voorafgaande planten den grond voor de volgende niet uitputten. Men geeft als voorbeeld van V. op zwaren grond op: Ie jaar aardappelen of beetwortelen, 2e jaar tarwe, 3e jaar klaver, 4e jaar tarwe, rapen, 5e jaar klaver, rogge of gerst.
Na afloop der V. komt dan de hoofdbemesting.