belgisch staatsman, geb. te Antwerpen, 1838, was advokaat te Brussel, kreeg voor Antwerpen zitting in de Tweede kamer (1863), was minister van publieke werken, van financiën, en van binnenlandsche zaken, als hoedanig hij een nieuwe, door de vrijzinnigen fel bestreden wet op het lager onderwijs indiende. In 1891 presideerde hij het internationale congres der katholieken te Mechelen.
Hij overl. 1891. Hij schreef o. a.: la Liberté des fondations (1857), la Révision du Code pénal (1863), le Droit maritime belge (1891).