Gepubliceerd op 14-03-2021

Tweevlakshoek

betekenis & definitie

ruimteboek, in de stereometrie: deel der ruimte dat begrensd wordt door twee platte vlakken, die in één rechte lijn samenkomen. De begrenzende vlakken worden de zijden van den T. genoemd, en de lijn, waarin zij elkander ontmoeten, heet de ribbe van den T.

Men is gewoon een T. aan te duiden door het opnoemen van vier letters, waarvan de eerste een punt dat alleen in het eene vlak, de laatste een punt dat alleen in het andere vlak ligt aanduidt, terwijl de beide middelste bij de ribbe staan. Standdak van een T.: een plat vlak, dat rechthoekig staat op de ribbe van een T.; de hoek, gelegen binnen een T. en gevormd door de twee snijlijnen van een standvlak met de zijden van den T., heet standhoek van den T. Men noemt een T. recht, scherp, stomp, gestrekt, uit- of inspringend, naar gelang zijn standhoek recht, scherp enz. is. Bij een rechten T. staan de vlakken rechthoekig, bij een scherpen of stompen T. scheef op elkaar; als de standhoek een gestrekte hoek wordt, vallen de twee vlakken samen. Zijn twee tweevlakshoeken gelijk, dan zijn hun standhoeken ook gelijk. Een T. en zijn aanliggend T. zijn elkanders supplement.

< >