de voornaamste stad van het landschap Beotië; haar burcht Cadmea zou reeds door Cadmus en zijn phenicische gezellen gesticht zijn. De oudste geschiedenis van T. is rijk aan sagen (van Oedipus, van den tocht der zeven vorsten, e. a.); in den bloeitijd bedroeg de omtrek van den ringmuur minstens 7 km.; dê regeeringsvorm was sedert de achtste eeuw v.
Chr. streng aristocratisch. Tijdens de perzische oorlogen stond T. aan de zijde der Perzen, en streed met hen tegen Atheners en Spartanen bij Plataeae. In den oorlog tegen Sparta werkte T. zich na den slag bij Leuctra 371 tot de voornaamste mogendheid in Griekenland op. De haat van T. tegen Phocis verwekte den phocencischen of heiligen oorlog (356—346) en eindelijk riepen de Thebanen koning Philippus II van Macedonië te hulp tegen de Phocensen; later verbonden zij zich met Athene tegen dien koning, doch werden 338 verslagen en eindelijk werd de stad geheel verwoest door Alexander in 335. Cassander herstelde haar weder 316, doch haar vroegere bloei keerde niet terug. In de middeleeuwen kwam T. weer op door haar zijdeweverij en purperververij, verzonk onder de Turken weer tot een dorp (nieuwgrieksch Thivae of Thiva, Phiva), dat in den laatsten tijd weer begint op te komen.
Het beslaat de ruimte der oude Cadmea, is hoofdplaats van de gelijknamige eparchie van den nomos Attika-Boeotië, zetel van een bisschop, telt ongeveer 4000 inw. en is door een rijweg met Athene en Livadia verbonden. Op de plaats van het oude T. bevinden zich nog twee dorpen, Theodori en Pyrgi.Th. was ook de naam van verschillende andere steden in de oudheid, onder welke de hoofdstad van Boven-Egypte de beroemdste was. Zij heette in het egypt. Uêfet of algemeen Nêt, d. i. oude stad (het No van den Bijbel), haar tempelgebied (het tegenw. Karnak) heette Opet; de Grieken, die den thebaanschen lokalen god Ammon identificeerden met hun Zeus, noemden haar later algemeen Diospolis (stad van Zeus); de stad werd eerst van beteekenis sedert de 11de dynastie en vooral sedert de verdrijving der Hyksos (ongeveer omstreeks 1600 v. Chr.); van toen af was zij onbetwist de hoofdstad van Egypte. Toen de pharao’s hun residentie naar Beneden-Egypte verlegden, verviel T. meer en meer, doch de tempels werden nog tot in de 2de eeuw na Chr. gerestaureerd en vergroot.