Gepubliceerd op 14-03-2021

Tent

betekenis & definitie

van lat. tendere, uitspannen, uitstrekken, verplaatsbare woning, bestaande uit over stijlen gespannen doek; vooral in gebruik als verblijfplaats van zich in oefeningskampen bevindende soldaten. De tenten van den tegenw. tijd zijn van linnen vervaardigd, terwijl de Ouden zich veelal van lederen tenten bedienden.

Bijzondere soorten van tenten zijn die voor de hoogere officieren, verder de officierstenten, de zestienmans- en achtmanstenten. De vermaarde tentes d’abri der Franschen (1878 afgeschaft), een uitvinding van den maarschalk Bugeaud, bestonden uit gewone kampzakken, welke men, inplaats van aaneen te naaien, van knoopen en knoopsgaten voorzag, zoodat zulk een zak tot een vierkanten lap kon uitgespreid worden. De manschappen knoopten deze lappen aan elkander en steunden die met piketpalen, waardoor zij in een oogenblik een schuiltent hadden opgericht. Zie ook Oorlogs-chirurgie en de plaat bij het art. Pionieren.T. op schepen: kap van zeildoek, gespannen over een deel van het bovendek, ter bescherming tegen regen en zon. Het midden wordt om een mast vastgemaakt en door touwen gedragen, die in het tuig hun steunpunt vinden, en de omtrek wordt op boord uitgespannen.

< >