de Lintvisschen of Bandvisschen, familie van Doornvinnige visschen (Pseudacanthopterygii), met een zeer lang, sterk samengedrukt, zwaardvormig lichaam en een zilverkleurige huid, die bij sommigen bekleed is met zeer kleine schubjes, bij anderen naakt is, terwijl bij eenigen alleen langs de zijdestreep stekelige schubjes staan; allen hebben zeer groote oogen en een buitengewoon lange rugvin. Bij de soorten van het geslacht Lophotes staat de eerste, verlengde, stekelige straal der rugvin op een soort van kam op den kop.
Daarentegen is de aarsvin meestal zeer klein of geheel ontbrekend, alleen bij het geslacht Cepola lang. De buikvinnen staan aan de borst of ontbreken (Stylephorus). De Gymnetrus-. soorten hebben slechts één verlengden straal in de buikvinnen, welke zich aan het einde tot een vlies uitbreidt en zoo de gedaante van een roeispaan heeft. De staartvin is gewoonlijk klein. De mond is klein, tot een korten snuit verlengbaar bij de Trachyptcrusen Gymnetrus-, wijd en niet verlengbaar bij de Cepola- en Lophotes-soorten.Verscheidene T. bereiken een zeer aanzienlijke lengte. Gymnetrus remipes, de z.g. haringkoning, die in de Noordzee, vooral langs de No'Orweegsehe kust leeft, wordt 3 meter lang. Een niet geringere lengte bereikt Gymnetrus liawkenii, die mede in de Noordzee, doch ook zuidelijker, op de kust van Engeland, voorkomt. Trachypterus bogmarns, die mede de Noord- en IJszee bewoont, kan een lengte van 2.5 meter bereiken. Dezelfde geslachten zijn ook door eenige soorten vertegenwoordigd in de Middell. zee, evenals de geslachten Lophotes en Cepola door de zeldzame, meer dan 1 meter lange L. cepedianus en door C. rubescens, die, evenals andere soorten van zijn geslacht, merkelijk kleiner blijft. In de tropische zeeën behoort deze familie minder te huis. Slechts het geslacht Cepola telt daar eenige weinige soorten, en het eenige bekende exemplaar van Stylephorus chordatus is in de Mexicaansche zee gevangen. In het n. deel van den Groeten oceaan (bij Japan) leven Lophotes Capellei en Cepola Krusensternii.