belg. staatsman, in 1802 te Leuven geb., was eerst advocaat te Brussel, werd later opziener der stadsbibliotheek en van het kabinet van bourgondische handschriften, alsmede prof. aan het museum en mederedacteur van de „Gazette des PaysBas”. Toen hij ook stukken schreef in het oppositieblad „Le Coiirrier des Pays-Bas”, werd hij van zijn ambten ontzet; werd daarop een heftig bestrijder der regeering en nam deel aan de belg. omwenteling van 1830.
Na de omwenteling werd hij lid van de veiligheidscommissie en van de tijdelijke regeering. Als lid van het nationaal congres sprak hij voor de uitsluiting van het huis van Oranje van de regeering, ging in Dec. 1830 met Vilain XIIII naar Engeland, om de onafhankelijkheid van België te verzekeren en was na zijn terugkomst korten tijd minister van binnenl. zaken. In 1831 werd hij belg. gezant te Londen, trad in 1845 als minister van binnenl. zaken aan het hoofd van het z.g. Cabinet mixte, maar legde in 1846 deze portefeuille weer neder en keerde als gezant naar Londen terug, welke betrekking hij tot 1867 bekleedde. Hij overl. in 1874. De stad Leuven heeft W. een standbeeld opgericht. Hij schreef een aantal historische en politieke bijdragen.