de Zeebrasems, familie van zoöphage visschen van de onderorde der Stekelvinnigen (Acanthopterygii); lichaam bedekt met ctenoïde schubben; aan de glinsterende kieuwdeksels komen geen doornen of stekels voor; Buikvinnen onder de borstvinnen, staartvin gevorkt, zwemblaas groot en enkelvoudig, bij enkelen ontbrekend. Soorten in alle zeeën; de meeste zijn eetbaar.
Meestal nog gesplitst in eenige onderfamiliën: Mullini (twee baarddraden aan de onderkaak, twee rugvinnen; bekendste soorten: Mullus surmuletus, Noordzee, Middellandsche zee, Mullus barbatus, Middell. zee, een geliefkoosd gerecht der oude Romeinen, die daarvoor soms ongehoorde sommen betaalden); Sparini (een enkele lange rugvin, een niet voor uitstrekken vatbaren mond; geslachten Cantharus, zie ald., Sparus enz.; allen bewonen de warmere gedeelten der gematigde en tropische zeeën); Maenides (een enkele lange rugvin), een wel voor uitstrekking vatbaren mond; geslachten: Gerres, zie ald., Maena, Smaris; tropische zeeën, ook eenige in de Middell. zee).