Gepubliceerd op 18-03-2021

Spaarbank

betekenis & definitie

Het eerste boek, dat van spaarbank of spaarkas gewaagt, is geschreven in 1611 door Hugues Delestre te Langres. Maar de eerste stichting daarvan heeft plaats te Hamburg in 1778 door de Versorgungs-Anstalt.

De instelling verspreidde zich spoedig in de andere Duitsche steden, en in de eerste jaren der 19de eeuw in Zwitserland. In GrootBrittannië, waar de spaarbanken een grooten omvang kregen, en waar de postspaarbank en de schoolspaarbank zijn uitgedacht, werd de eerste spaarkas gesticht in 1781. Henri Durban in de eerste jaren der 19de eeuw was vooral de groote apostel van het spaarbankwezen. In Nederland is de beweging te danken aan de „Maatschappij tot Nut van het Algemeen”, gesticht in 1784, welke in 1818 de S. organiseerde te Rotterdam, thans nog de grootste des lands. Amsterdam volgde spoedig in 1819. Sinds 1881 is hier te lande ook een Rijkspostspaarbank in wezen, welke spoedig een grooten omvang heeft gekregen, evenals in Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en elders. De schoolspaarbanken, welke dank zij de ijverige propaganda van den heer Aug. Chaurand de Malarce in Frankrijk zoo belangrijke uitgebreidheid verkregen en met spaarzegels werken, hebben in Nederland geen groote beteekenis.31 Dec 1898 31 Dec. 1903.

Rijkspostspaarbank in Nederland:

Aantal Inleggers 693,228 1,035,527

Hun tegoed f 70,012,149 f 109,523,700

Partikuliere spaarbanken in Nederland.

Aantal inleggers 358,374 377,354

Hun tegoed f 79,249,000 f 83.976,000

< >