engelsch economist en staatsman, geb. te Londen 1859, was tot 1891 in staatsdienst, nam toen ontslag en gaf onderricht in staathuishoudkunde aan het „City of London college” en daarna aan de „London school of economics and political science”. In 1885 liet hij zich bij de balie te Londen inschrijven en kort daarna werd hij lid van den „London county council”.
Hij nam een voornaam aandeel in het organiseeren der democratie en deed een aantal geschriften het licht zien, o. a.: Socialism in England (1890), The eight hours day (1891, met Harold Cox), The London programme (1892), The history of trade unionism (1894, door H. Polak in het Nederl. vertaald), Industrial democracy (1898), 'Problems of modern industry (1898), Laban in the longest reign (1898). Beide laatste werken schreef hij in vereeniging met zijn vrouw Beatrice Potter, schrijfster van Cooperative movement in Great Britain (1891) en andere werken op staathuishoudkundig gebied.