heette dat gedeelte van het Joodsche volk, dat in Samaria (midden-Palestina) woonde. Zij stamden af van de Joden, die door de Assyriërs in Palestina waren achtergelaten, en die zich door huwelijken vermengd hadden met de bij! hen ingevoerde heidensche kolonisten.
De S. hadden daardoor ook hun eigen godsdienstige begrippen gekregen. Zij bouwden een tempel op den berg Garizim, als tegenhanger van den Sion-tempel der overige Joden, en kenden alleen aan de 5 Boeken van Mozes goddelijk gezag toe. Ten tijde van Christus waren er vele S. die zich tot diens leer bekeerden. De joodsche sekte bestaat thans nog, doch zij verschilt zeer veel in haar leer van de voor-christelijke S.