ambtelijk: Saksen-Coburg en Gotha, een tot het Duitsche Rijk behoorend hertogdom, in grootte en bevolking de 15e bondsstaat, bestaat uit de hertogdommen Gotha (zie ald.) en Coburg (zie ald.), is 1977Vi> km.2 groot en telde in 1900: 229.550 inw. (voor ’t meerendeel protestanten); middelen van bestaan: landbouw, boschcultuur, industrie in ijzer- en staalwaren enz.; vermaard is Perthe’s Geographisch Instituut te Gotha, waar ook groote brand- en levensverzekeringmaatschappijen gevestigd zijn. Onderwijs: behalve lagere scholen, 2 gymnasia, 1 progymnasium, handelsschool, allerlei vakscholen enz.; te Gotha een beroemde sterrenwacht.
Regeeringsvorm: constitutioneele erfelijke monarchie; grondwet van 3 Mei 1852; elk der beide hertogdommen heeft zijn eigen landdag (Coburg 11, Gotha 19 afgevaardigden, indirecte verkiezing), die voor gemeenschappelijke aangelegenheden zich vereenigen tot een gemeenschappelijken landdag. Hoofdsteden: Cobnrg en Gotha.
Geschiedenis
De oudere linie Saksen-Coburg werd 1680 gesticht door Albrecht, den tweeden zoon van Ernst den Vromen, doch stierf reeds 1699 met hem uit. De erfenisstrijd om zijn gebied werd 1720 door een decisie van den rijkshofraad beslist, welke 1735 door een keizerlijke commissie ten uitvoer werd gebracht. De stichter der tegenwoordige linie S. was Johan Ernst, zevende zoon van Ernst den Vromen, hertog van Saksen-Saalfeld, die 1729 overleed. Hij werd in gemeenschappelijke regeering opgevölgd door zijn zoons Christiaan Ernst en Frans Josias, die 1735 Coburg in bezit namen; de linie heette nu Saksen-CoburgSaalfeld. Christiaan Ernst overleed 1745, zijn broeder 1764, nadat hij het eerstgeboorterecht had ingevoerd; diens zoon en opvolger Ernst Frederik belastte het land met zooveel schulden, dat 1773 een keizerlijke liquidatiecommissie naar Coburg werd gezonden. Hij' overl. 8 Sept. 1800. Daar bij den dood van zijn opvolger, Frans Frederik Anton, in 1806, diens zoon Ernst III in russischen krijgsdienst stond, werd het land in Jan. 1807 door de Fransehen in bezit genomen, doch de vrede van Tilsit voerde den hertog naar Coburg terug; 8 Aug. 1821 gaf hij aan het land een constitutie. In het gothasch verdeelingsverdrag 12 Nov. 1826 stond hij Saalfeld aan Saksen-Meiningen af en kreeg daarvoor Gotha, waarop hij den titel van hertog Ernst I van S. aannam. De financiën van het land en van den herto,g bevonden zich in bloeienden toestand toen hij 29 Jan. 1844 overleed. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ernst II. In het hertogdom Gotha bestond de feodale toestand tot 1848, toen ook daar een levendige beweging voor hervorming ontstond; doch deze beweging verliep zeer geregeld daar ook de hertog zelf die hervormingen wenschte; de nieuwe constitutie trad daar 27 Maart 1849 in het leven.
Tusschen Coburg en Gotha bestond toenmaals alleen een persoonlijke unie; een gemeenschappelijke staatsgrondwet voor de hertogdommen Coburg en Gotha kwam eerst 3 Mei 1852 tot stand, waarbij een aantal toestanden en inrichtingen tot gemeenschappelijke aangelegenheden werden verklaard; hierin werd later nog een uitbreidende verandering gebracht. In de duitsche aangelegenheden nam hertog Ernst steeds een de nationale belangen bevorderende houding aan; in 1866 koos hij de zijde van Pruisen en trad ook tot den Noordduitschen Bond toe.
Hertog Ernst II overleed kinderloos 22 Aug. 1893 en werd opgevolgd door den tweeden zoon van zijn overleden broeder Albert (den gemaal van koningin Victoria van Engeland), Alfred, hertog van Connaught. Na den dood van den erfprins Alfred (6 Febr. 1899) ontstond er groote quaestie over de troonsopvolging, totdat 1 Juli hertog Arthur van Connaught, de broeder van den regeerenden hertog Alfred, ten gunste van den zoon van zijm neef, hertog Karel Eduard van Albany, van de opvolging afzag, terwijl zijn zoon, prins Arthur van Connaught, zich het erfrecht voorbehield voor het geval de hertog van Albany eerder kwam te sterven of diens mannelijke stam uitstierf. De quaestie werd definitief geregeld door den landdag bij de wet van 3 Juli. Hertog Alfred overleed 30 Juli 1900; hij werd opgevolgd door hertog Karel Eduard (geb. 19 Juli 1884) onder voogdijschap van den erfprins Ernst als regent.